Groninger paard


Het Groninger paard is een Noord-Nederland paardenras uit de provincie Groningen. Dit ras werd vroeger ook bovenlander genoemd.


Geschiedenis:

Het ras ontstond rond 1870 door inkruisingen van Oost-Friese paarden en oldenburger hengsten. Vroeger werden de verwante paarden van dit type ook wel aangeduid als 'bovenlanders'. Sinds ongeveer 1880 werd het in stamboekverband gefokt. Het voortbestaan van het ras werd in de tweede helft van de 20ste eeuw ernstig bedreigd door de opkomende motorisering in de landbouw en door de wens van ruiters om te komen tot een beter presterend springpaard ongeacht de herkomst. Er werd bijvoorbeeld gekruist met Engelse volbloed hengsten en met rijpaardtypen uit de regio Oldenburg en uit Frankrijk. In 1978 werd de laatste originele Groninger hengst, Baldewijn, gered van het slagersmes en begon een kleine groep eigenzinnige fokkers met ongeveer twintig Groninger merries zich in te zetten voor het behoud van dit bedreigde huisdierras.


Het ras heeft momenteel nu ongeveer vijfentwintig hengsten (o.a. via diepvries sperma) en vierhonderd merries en is erkend als zeldzaam huisdierras. Dit Nederlandse paardenras wordt nog regelmatig ingezet als koetspaard voor staatsierijtuigen van het Koninklijk Huis en ingezet bij de bereden politie.


Kenmerken:

Dit ras heeft zich ontwikkeld voor werken in de zware kleigronden die Noord-Nederland rijk is. Het Groninger paard is een massief en krachtig paard voor boerderijwerk, maar wordt tegenwoordig ook succesvol ingezet in diverse takkenvan de paardensport zoals dressuur, springen, endurance, eventing en mennen. Ook voor de voltige is dit ras heel geschikt vanwege het rustige en betrouwbare karakter. Dit maakt het dier ook het ideale familiepaard!


Het paard is een zwaar, lang gelijnd en kortbenig warmbloedpaard met een krachtige bouw, een sprekend hoofd, een gespierde middellange hals, voldoende schoft die soepel overgaat in een niet te lange, sterke rug, een tamelijk schuine schouder, een brede en diepe zwaargespierde romp, ronde welving der ribben, een zwaar ontwikkelde achterhand, massief beenwerk met korte platte pijpen en ruime harde voeten. Het ras staat bekend om zijn werkwilligheid en het rustige, betrouwbare karakter. Het staat samen met de gelderlander aan de basis van het Nederlands warmbloedpaard dat in de paardensport uitstekende prestaties levert.