Stichting ter Stimulering en Ondersteuning van een Bewuste Paardenfokkerij
Het 1e premie hengstveulen Maarschalk op latere leeftijd. Die had via het traject mini fokkerij of als C - hengst (beperkt aantal dekkingen) nog een bijdrage kunnen leveren aan de ontwikkeling van het aantal bloedlijnen en Erhalter hengsten bij het Gelders Paard. Afstamming Sirius x E-Pilot x Edelman. Het is niet uitgesloten dat het Duellant bloed hier nog een beetje werk heeft verricht. Jammer, is nu sport paard.
De noodzakelijke stappen om een toekomst voor het Gelders Paard veilig te stellen
door Gerrit van Heijst
Deel III (van 3 delen)
De noodzaak van A, B en C hengsten nader uitgelegd
Introductie
Behalve aan de merriekant, spelen ook problemen aan de hengstenkant. Wie fokt dadelijk nog de interessante hengstveulens op ? Hoe zorgen we dat er gewenste Erhalter hengsten bijkomen ? Wie biedt de hengsten nog aan voor de verrichting. Hoe komen we aan de hengsten die iets toe kunnen voegen aan de fokkerij ? De kosten van de opfok en verrichting kunnen niet of maar beperkt goed gemaakt worden als we kijken naar het aantal dekkingen dat het merendeel van de hengsten kan krijgen. Daarnaast is gezien de kleine populatie het niet wenselijk dat de hengsten veel dekken, want dat zou betekenen dat die een groot gedeelte van het merriebestand naar zich toe trekken waardoor de fokkerij vast loopt. Financieel zal het alleen nog maar uit kunnen als hengsten voor een korte periode ingezet worden, dat er diepvriessperma wordt ingevroren en dat ze dan weg gaan voor de sport. Dat is het enige financiële plaatje wat nog uit kan.
Dat betekent dat we met elkaar moeten kijken hoe we de fokkerij zo inrichten dat we ruimte creëren voor fokkers die in een mini fokkerij hengstenlijnen kunnen ontwikkelen die tot doel hebben hengsten voort te brengen waar de fokkerij sprongen mee vooruit kan maken, omdat zij een hogere voorspelbaarheid met zich meedragen. Bijvoorbeeld een kleine compacte hengst die over veel beweging beschikt ombouwen naar een ruim gelijnde hengst die dan passender in de fokkerij ingezet kan worden. Op die manier kunnen gewenste elementen voor de fokkerij van het Gelders Paard in een minifokkerij worden om- en ingebouwd. Naast de ruimte voor minifokkerij zou het ook wenselijk zijn om tot een systeem te komen van A, B en C hengsten.
Geconstateerd wordt dat het aanbod van Erhalter hengsten die ook nog over vrije bloedlijnen beschikken relatief beperkt is. Een behoorlijke vergroting van het aantal hengsten zou de spoeling nog dunner maken dan die nu al is qua dekkingen (wat dan dus nog een groter gat zou betekenen tussen de kosten en de mogelijke opbrengsten), was de steeds geuite vrees, en argument om geen aanpassing door te voeren of serieus te onderzoeken. Een aantal hengsten is niet geëxploiteerd omdat de kosten niet in verhouding staan met het aantal dekkingen wat dit zou kunnen opleveren.
De kosten factor is ook een argument voor fokkers om geen hengsten op te fokken omdat de investering van het goedgekeurd krijgen en goedgekeurd houden van de hengst niet terug te verdienen is. Het gaat hier om bedragen in de grootte orde van 10.000 Euro en volgens experts een sterke onderschatting als je alle kosten mee telt, dan kom je eerder in de buurt van 20.000 Euro. Bij een dekgeld van 500 Euro speel je met 40 dekkingen niet quitte omdat de kosten van dekking dan meestal nog niet vergoed zijn.
Om het geheel van de hengstenhouderij en opfok weer een stimulans te geven en het geheel beter in balans te krijgen, moeten de kosten drastisch omlaag. De vraag is dan hoe je een simpele toets kan doorvoeren die toch een indicatie geeft van de gebruikswaarde van de te keuren Gelderse hengst.
Door het hanteren van een keuze menu resulterend in A-, B- of C-hengsten voor de aan te bieden (jonge) hengsten met verschillende (kortstondige) instroom eisen gerelateerd aan het aantal te dekken merries zou dit een aanzienlijke verbreding in het aantal voor de fokkerij in te zetten hengsten tot stand kunnen brengen. Tevens wordt nagestreefd om een drastische reductie in de kosten tot stand te brengen.
A-hengsten, voldoen aan alle eisen (Centrale selectie, Veterinaire toets en simpele gebruikers toets) en mogen maximaal 80 merries per jaar dekken;
B-hengsten hebben een aangepast eisen pakket (Prok keuring – nog simpeler gebruikers toets en beoordeling op correcte beenstanden en voldoende hengstuitstraling (alleen uitsluiting op grond van grote afwijkingen) ) en mogen 2 jaar steeds 4 merries dekken. Op grond van beoordeling veulens zou een herhaling eenmalig mogelijk zijn.
C-hengsten hebben een aangepast eisen pakket (Prok keuring en aanvraag) en mogen 2 jaar steeds 2 merries dekken (C-hengsten zijn te beschouwen als de voormalige vb hengsten, daar komt alleen dan nog en prok keuring aan te pas). Als de producten 3 jaar zijn en beoordeeld zou een herhaling eenmalig mogelijk zijn. (C-hengsten en minifokkerij ligt heel dicht tegen elkaar aan, maar bij de minifokkerij zou breder sprake kunnen zijn van kruisingsfokkerij of bijvoorbeeld een qua formaat afwijkend type maar wat wel gecomplementeerd wordt door aparte bewegingsvormen of gewenste harmonie in type (In algemene zin is voor minifokkerij meer ruimte omdat omgebouwd moet worden.).)
Alle veulens worden in het veulenboek ingeschreven.
B- en C-hengsten mogen in principe geen kruisingsproducten zijn of de kruising moet kunnen worden verantwoord en geaccepteerd (Er moet nog steeds sprake zijn van een vorm van Erhalter hengst). Verder kunnen ze later ook als A-hengst worden aangeboden. Een niet geaccepteerde A-hengst zou op grond van bloedlijnen geadviseerd kunnen worden om de keuze te maken voor het B of C traject. Is eenmaal voor B gekozen, dan kan niet meer voor C worden gekozen. Centrale shows zijn alleen toegankelijk voor A-hengsten. B- en C- hengsten kunnen zich verder via de sport bewijzen.
Verwacht mag worden dat eigenaren zelf een selectie doorvoeren op wat eventueel als B- of C-hengst wordt aangeboden.
Dit systeem zou in 10 jaar tijd een belangrijke bijdrage leveren in het verbreden van de ontwikkeling van bloedlijnen. In onderstaande tabel is van de volgende aanname uitgegaan :
Periode | 10 jaar | |||||
aantal hengsten | aantal veulens uit dekkingen | aantal merrieveulens | Procentueel | |||
A | 6 | 450 | 225 | 83 | ||
B | 10 | 60 | 30 | 11 | ||
C | 10 | 30 | 15 | 6 | ||
270 | 100 |
17 % van de dieren vertegenwoordigen 20 andere (of ontwikkelde) lijnen.
83 % van de dieren vertegenwoordigen 6 nieuwe (ontwikkelde) lijnen
Stel dat in die 10 jaar 6 A-hengsten, 10 B-hengsten en 10 C-hengsten gaan dekken. Dan wordt meteen duidelijk
dat de B-hengsten en C-hengsten zelfs als ze maximaal ingezet zouden worden maar een beperkt aantal dekkingen naar zich toetrekken. Daarentegen kunnen ze een belangrijke bijdrage leveren om een verbreding in de beschikbare
lijnen te krijgen. Bij maximale inzet zouden 20 hengsten slechts 17 % van het aantal dekkingen naar zich toe trekken, terwijl die 20 hengsten een belangrijke uitbreiding in het aantal beschikbare bloedlijnen tot stand zouden kunnen brengen.
Klik op de link.
Bij de afstamming van Astrade zien we in de moederlijn de hengst Typhoon van de vb hengst Ole van Wittenstein en volle broer van Karolus van Wittenstein en Rosalie van Wittenstein.
PS in antwoord op een vraag bij 8.2 heb ik o.a. gesproken over de Achill zoon Tobias. Bij Astrade zien we Amor en in de moederlijn van Amor zien we de hengsten Favorit en First, beiden zoons van Tobias.
In de moederlijn van de hengst Ahoy zien we dat Cleopatra een dochter is van de vb hengst Z.
In de Kieni merrielijn komen we o.a. de merrie Kieni tegen van de vb hengst G.